Smederij Pieterse Noorden
Start van het bedrijf
Het is 1861 als Marinus Pieterse in het bezit komt van de smederij. De zaak blijft in handen van de familie tot het definitieve einde in 1979. Als de opa van Cees Pieterse, Jacobus Pieterse, in 1944 plotseling overlijdt, neemt de vader van Cees, Marinus Pieterse (Rien de smid), de zaak over. Deze Rien is een uitstekende vakman en bedenkt allerlei uitvindingen. Alleen komt bij hem altijd het werk op de eerste plaats en het geld op de tweede plaats. Door het harde werken is zijn lichamelijk situatie op een gegeven moment zo slecht dat het nodig is om over opvolging te praten. En hoewel er naast Cees nog twee jongens geboren zijn en één dochter is hij toch degene die de zaak gaat overnemen. Ook al omdat Cees als loodgieter is opgeleid en als zodanig ook al werkzaam is.
Van pannen repareren tot pannen en potten verkopen
In 1861 bestaat het werk van de smederij uit het repareren van al datgene wat er bij de boer stuk kan gaan zoals schalen, pannen en emmers. Maar ook worden er schoppen en rieken gerepareerd. In de stille tijd worden er in de smederij schaatsen gesmeed en in de wagenmakerij van de buurman, ook een Pieterse, worden de houten bovenstukken van de schaats vervaardigd. De beide delen worden dan in de smederij tot een schaats samengesteld: de zogenaamde blok- of krulschaats. Later worden er ook potten en pannen verkocht.
De oorlogsjaren en kort daarna
Het is 1944 als Marinus Pieterse de smederij noodgedwongen door het overlijden van zijn vader overneemt. In en blak na de oorlog is er weinig of geen materiaal verkrijgbaar dus bestaat het werk op dat moment uit herstellen en vermaken. Zo wordt er van een grote damesfiets een klein kinderfietsje gemaakt. Verder bestaat het werk uit het repareren van alles en nog wat, waarbij er dan vaak uit twee artikelen één vervangend product wordt gemaakt. Zo wordt er van twee oude hoefijzers weer één bruikbaar hoefijzer gemaakt. Kachels worden opgeknapt, gesloopt en met allerlei gebruikte materialen weer in elkaar gezet. Hieruit blijkt duidelijk het enorme tekort aan goede nieuwe onderdelen en materialen.
Veranderingen en aanpassingen
Begin 1950 is de eerste buitenklus en die bestaat uit het lassen van centrale verwarmingsbuizen in de kassen van kwekerij 'Oudendam'. Het vervoer gaat per motorfiets, een DKW van 125 cc. Met de slangen van het autogeenlastoestel om de nek gehangen wordt er naar de werkplek gereden. Al snel daarna komt er een auto: een Opel Caravan met achter de voorstoelen een zelf gemaakt houten bankje. De smederij wordt gedeeltelijk verbouwd tot winkel. Daarnaast komt er loodgieterwerk bij.
Na de 2e wereldoorlog gaat het bedrijf meer "de boer op" omdat het werk in de smederij sterk verandert. Dat komt omdat de paarden bij de boeren worden vervangen door tractoren. Ook de stalinrichting verandert: geen staken meer waar de koeien tussen staan maar hangkettingen en de melkmachine komt. Daarnaast wordt waterleiding aangelegd, er vindt nieuwbouw plaats en ook neemt de recreatie toe. Dit alles zorgt ervoor dat er in de smederij en loodgieterbedrijf weer voldoende werk te doen is.
De smederij wordt verbouwd. Maar dat is toch niet genoeg om een redelijk inkomen te verkrijgen. Daarom wordt er in 1969 een winkelruimte gebouwd ten koste van de ruimte van de smederij. En er komt een nieuwe voorgevel. In de winkel wordt van alles verkocht. Eerst klein huishoudelijk spul zoals kop en schotels, vazen, serviezen en cassettes. Later komen daar de kachels, koelkasten en tuinartikelen bij. Het assortiment in de winkel wordt steeds aangepast aan de seizoenen. Rond Pasen zijn het de tuinartikelen, na de zomer komen de haarden en kachels aan de beurt en als het winter wordt de schaatsen. De schaatsen zijn wel de meest succesvolle artikelen. Als er ijs is zijn de schaatsen niet aan te slepen. In de winkel worden dan stoelen gezet zodat de koper de schaatsen kunnen passen. En als de voorraad op is worden er snel schaatsen gehaald, eerst in Leiden en later in Roelofarendsveen. En ook schaatsen slijpen gaat goed. Niet met een machine maar het slijpen is echt handwerk.
Alle voorraden zijn voor het hele jaar tijdig ingekocht en betaald. Dit heeft een nadeel. In die tijd is het tempo van overgang op diverse brandstoffen erg hoog. Eerst is er de kolenkachel, dan de oliekachel, de gaskachel, de gevelkachel en tot slot de centrale verwarming. Hierdoor kan het voorkomen dat er kachels overblijven. Gelukkig blijft in België de kolenkachel langer in gebruik en kan er voorraad in België gesleten worden. Maar de kachels worden dan wel eerst even 'oud' gemaakt anders moeten er invoerrechten betaald worden.
Marinus Pieterse heeft gevoel voor klantenbinding. Hij laat allerlei hebbedingetjes zoals balpennen en asbakjes maken, die aan de klanten cadeau worden gegeven. Op de asbakken staat dan een afbeelding van het gekochte product. Die asbakjes zijn gemaakt in drie uitvoeringen: met een geiser, een haard en een landbouwwerktuig. Dan komen de grote winkelketens in de markt. Dat heeft al gauw tot gevolg dat het tegen deze winkelketens moeilijk is te concurreren. Op dat moment is Marinus Pieterse weliswaar eigenaar van de zaak maar het is al eerder duidelijk dat zoon Cees de zaak zal overnemen.
Levensvatbaarheid
Rond 1975 wordt er op verzoek van Cees Pieterse een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd door het MKB, de organisatie van het midden- en kleinbedrijf. Dat onderzoek is bedoeld om te bekijken of het rendabel is om over te gaan tot nieuwbouw. De bedoeling is om alles plat te gooien en op de begane grond een grotere winkelruimte in te richten. Daarboven moet er dan een woning komen. Maar er wordt een negatief advies uitgebracht omdat de concurrentie dan al te groot is en de zaak nooit rendabel te maken is. Aan de Hoogt in Nieuwkoop is de winkel van Bolmeijer gevestigd. Geprobeerd wordt om deze zaak over te nemen maar dat wordt afgeblazen mede door ingrijpen van de gemeente Nieuwkoop. De winkel van Bolmeijer zal namelijk aan de gemeente verkocht worden om daarna te worden afgebroken om de verkeersveiligheid aan de Hoogt te verhogen. Door het negatieve advies van het MKB wordt besloten alle winkelactiviteiten te stoppen en over te gaan tot leegverkoop in 1977.
Loodgieterwerk
Door allerlei nieuwbouw activiteiten vanaf 1977 is er veel vraag naar loodgieters en hier profiteert Cees Pieterse behoorlijk van. Uit dit werk wordt een mooie omzet behaald. Daarna werkt hij ook als ZZP-er bij verschillende bouwprojecten als onderaannemer tot circa 2006
Sluiting
De winkel is al eerder gesloten maar in 2006 vindt Cees dat het mooi geweest is en besluit te stoppen met het loodgietersbedrijf. Eigenlijk is het zo dat loodgietersbedrijf op papier nog steeds bestaat. Als er een leuke opdracht komt valt er met Cees altijd te praten.
Bronnen: Rondom Nieuwecoop 18e jaargang nummer 2 zomer 2008, C.M. Pieterse & M.J. Pieterse-van Capel

Rijnbode 21-5-1921, Jacobus Pieterse heeft zijn Rijksdiploma Hoefsmid behaald.
Op vrijdag 13 maart 2020 heb ik een bezoek gebracht aan de voormalige Smederij Pieterse aan de voorweg 17 in Noorden.
Het huidige woonhuis was vroeger de Smederij, het half afgebroken huis was de wagenmakerij.
Achter het half afgebroken deel, en naast het huidige woonhuis stond het oude woonhuis.
Nog altijd is de voormalige Smederij in de familie.
De letters Pieterse naast de deur van het huidige woonhuis zijn nog de originele letters die op de gevel stonden.
Verder zijn in dit foto album de vergunning te zien die door beide broers is aangevraagd voor het verbouwen van het perceel.
De foto met het gezin erop is gemaakt bij het half afgebroken deel van de wagenmakerij.
Op die foto staan Jacobus Pieterse met zijn 2e vrouw Maria Hendrika Egberts en de kinderen uit het 1e huwelijk van Jacob met Agatha van Diemen.
Het geheim van de Nieuwkoopse smid
De smederij benoemd in het boek "Het geheim van de Nieuwkoopse smid"
Hoewel ook in dit geval in het kadaster niet expliciet van een smederij wordt gesproken, ligt het voor de hand dat op deze locatie reeds rond 1840 wordt gesmeed. Wanneer schipper Werrie eigenaar wordt, is Hendrik Splinter als wagenmaker werkzaam. De combinatie wagenmakerij/smederij zien we later aan het einde van de 19e eeuw ook bij Marinus Pieterse en zijn zonen Adrianus en Jacobus. Bovendien komen na 1840 als eigenaar uitsluitend smeden voor.
Ons eerst officiële document dateert echter van 1911. A. en J. Pieterse zijn dan net eigenaar geworden besluiten de oude smederij af te breken en een nieuwe er voor in de plaats te zetten.
In 1916 wordt hoefsmid Jacobus Pieterse eigenaar. Hij werkt nauw samen met zijn broer, Piet die wagenmaker is. Tot de klantenkring behoren ook landbouwers en kaasboeren uit de omgeving. Wanneer er een wagenwiel gemaakt moet worden, zorgt Piet voor de houten wielen en legt Jacob de ijzeren banden er omheen.
Op een bepaald moment gaan de zaken minder met de 'landbouwsmederij'. Als compensatie wordt een winkel begonnen met kachels, potten en pannen e.d. De zaak ontwikkelt zich uiteindelijk tot het huidige loodgietsbedrijf.


Kadasternummer 1830: B1087
Bestemming 1830: Boomgaard
Adres 1992: Voorweg 17
Bestemming 1992: Woonhuis, winkel en werkplaats
vestiging smederij: c1840-1977
Eigenaren:
???? - 1849: Pieter Boers
1849 - 1956: Gerrit Winters
1856 - 1861: Cornelia Schoo, hv Willem Mol
1861 - 1893: Marinus Pieterse
1893 - 1911: Petrus Laurenthius Pieterse en cons. Adrianus Pieterse / Jacobus Pieterse
1911 - 1916: Adrianus Pieterse en cons. Jac. Pieterse en cons.
1916 - 1944: Jacobus Pieterse
1944 - 1977: Marinus Pieterse