Johannes Pieterse Rijwielfabrikant en Rijwielsporter

Op 19 maart 1920 overleed te Amsterdam (Sloten) aan een hartverlamming, na een aanval van de Spaanse Griep een man wiens naam met de geschiedenis der rijwielsport en rijwielhandel is samen gegroeid.
Dhr. J. Pieterse, wiens geschiedenis interessant genoeg is om daar een aparte pagina voor aan te maken.
Johannes Pieterse was geboren in Langeraar op 28 april 1859 als zoon van Johannes Pieterse en Hendrica Kleijn. Zijn vader was smid en bij hem leerde de latere Whitworth-agent het vak. In die dagen was het echter nog slechts hoge fietsen en driewielers die men zag, later kwamen de "rovers".

In oktober 1887 associeerde Johannes Pieterse zicht met W. Disseldorp aan de Hogewoerd in Leiden. In het pand werd een smederij annex rijwielhandel geopend. Een plaats waar jongelui meerdere malen met gierige blikken naar binnen hebben gekeken, terwijl ze op een gehuurde kar met cushion-banden (ad ƒ 5,- per dag) passeerde. 
De herinnering bij sommige was zelfs zo bij gebleven dat later, toen de eerste luchtbanden kwamen ze Dhr Disseldorp hoorden verklaren dat hij "er mee over een geopend scheermes kon rijden!" Want men was in die tijd nog wat huiverig voor luchtbanden.

Reeds in begin 1890 gingen beide compagnons uiteen en vestigde Johannes Pieterse zich in Arnhem op 1 mei in de Roggestraat 23. Hij verkocht daar voor Vrolijk en Timperley rijwielen, en deed ook veel aan de rensport welke toen in opkomst was en in een Arnhem een bloeitijdperk tegemoet zou gaan.
Johannes stond midden in dit Arnhemse sportlevenn. Hij begon zelf deel te nemen in 1891 en reed met succes clubwedstrijden van de Oosterbeekse Wieler-club "Hard gaat ie" en de Velpse club "De Meeuw". Wie, die in wielerkringen verkeerde, kende Pieterse eigenlijk niet? Hij werd lid van "All right" te Leiden, de club waar Gerard Dee, Feenders, Straathof, Willem vd Mey, Noyen en meerdere lid van waren en die s'winters in de zaal van Uljee oefenden. Hij werd ook lid van "Thor", de Rotterdamse club "Tot Heil Onzer Ribbenkast", waarvan de Weinthal's, de Van Hasselt's e.a. steunpilaren waren en waaruit eveneens uitstekende krachten ontsproten zijn.
In 1892 associeerde Johannes Pieterse zich met J. van Egmond, en hij kreeg het hoofdagentschap van Whitworth, de bekende fabriek die later met Rudge zou samensmelten. Hij voerde tevens het merk "Field" en de "XL Calcott Brothers" en in de Turfstraat 21 te Arnhem floreerde de firma Pieterse & Co opperbest.

Toch deed hij voortdurend nog aan wielrennen, zat veel op de tandem met Jochems, de latere officier van gezondheid (thans in Indië). Hij vestigde zelfs met Jochems in 1894 een 24-uur-tandem-wegrecord van 482 km en begon met hem voor de ster Cordang te pacen. 
De zaak werd groot dankzij, of eigenlijk met Whitworth. Jaap Eden, Cordang, Meuffels en meerdere 'goden' en 'halfgoden' reden en wonnen op deze Engelse machine en het publiek dweepte er mee. Ook Adr. Bax dateert uit die tijd, want deze latere kunstrijder was in die tijd door Johannes Pieterse aangesteld als masseur van Jaap Eden en als pacemaker voor Cordang.
Bij Johannes Pieterse kwamen alle personen die een naam hadden in de rennerswereld.

Borrissowsky en Lucien Hautvast uit Brussel (de eerste was eigenlijk een Rus), de Zuid-Afrikaan Meintjes, de beroemde Osmond en de latere Dunlop-directeur Merry, Van Appel, J.P. Smit, Piet de Waardt en D.W. van Ees, Willem vd Mey en Herman van Koolbergen, "Puck" Adler, Joh. Spaans, Jan Feith, Carel Koning, Jaap Eden, Cordang, Meuffels en Frits Grund. Ja iedere renner van die dagen kwam bij Pieterse over de vloer.
Omstreeks 1895 werd een filiaal in Utrecht geopend, achter Den Dom, waar de toenmalige chef N. vd Lely als leider werd aangesteld.

Het filiaal in Arnhem verdween maar de zaak in Amsterdam groeide alleen maar. In de Reguliersdwarsstraat kwam er een fabriek bij en alles wees op grote vooruitgang. Toen kwam de onenigheid met van Egmond en Johannes Pieterse zette de zaak alleen voort. Twaalf jaar lang bleef hij op het Koningsplein, toen er een debacle kwam. De tijd der geweldige prijsdaling in de machines was gekomen en honderden voorradige Whitworth's daalden met ƒ100,- en meer per stuk.

De grootste verandering zou in het haar 1895 komen. Whitworth wenste het hoofdkantoor in Amsterdam gevestigd te zien, en aan het Koningsplein 12 kwam het bekende magazijn waar o.a. Dolf Sturenberg meerdere jaren een positie bekleedde. 

De glansrol van Pieterse was uitgespeeld en hij werd min of meer een vergeten man in de "Nieuwe Tijd" die ook op rijwielgebied stond geboren te worden. En hij sprak er ook maar liefst niet meer over als iemand hem zo nu en dan tegen kwam.

Met Johannes Pieterse is een man heen gegaan die een vakman was als weinigen. Hij heeft goede leerlingen gehad zoals Bax, Wijtenburg, Viets, N. vd Lely, Frits Grund e.a. die stellig de mooie oude tijd overdachten, de tijd van onbezorgde jeugd en van heerlijk sportleven, toen zij van Pieterse's overlijden vernamen.
De laatste jaren was "Pieterman" zoals hij in de goede tijd wel werd genoemd, rijwielfabrikant te Amsterdam en heeft hij ook zijn zoon in dit vak opgeleid die de zaak van zijn vader heeft voortgezet.
Johannes zou enkele weken later 61 jaar geworden zijn, geen hoge leeftijd dus. Maar in dit tijdvak heeft Pieterse zijn rol in het leven met ijver gespeeld en aan hem zal de herinnering blijven van een goed mens en een goede leermeester wiens voorbeeld anderen ten nutte is geweest.

Bron/tekst: Rijwiel en Motor Orgaan, diverse krantenarchieven en Martine Bosman voor het doorsturen van het originele artikel.

Een pagina uit het blad Kampioen van de ANWB uit 1895 over Johannes Pieterse.
Met dank aan Dhr. L. van Luxemburg, senior medewerker Historisch Archief ANWB